1 Samuel 4:21

26) Ikabod,

Dat is, waar is de heerlijkheid? Anders, er is geen eer. Alsof zij zeide: Alle heerlijkheid en treffelijkheid van Isra‰l is ons nu benomen, nu de ark ons benomen is, welke Isra‰l grote heerlijkheid en vermaardheid toebracht. Want zij was een teken der genadige tegenwoordigheid Gods onder zijn volk. Deze manier van spreken wordt ook gebruikt Ps. 26:8, en Ps. 78:61.

Ps 26.8 78.61

2 Chronicles 6:41

42) tot Uw rust,

Dat is, tot de plaats, in welke Gij voorgenomen hebt te rusten en stil te blijven, en niet meer vervoerd te worden met den tabernakel, van de ene plaats in de andere, gelijk geschied was in de woestijn, als de Isra‰lieten hun legerplaatsen veranderden. Dit is menselijkerwijze van God gesproken, ten aanzien van de ark, boven welke God zich openbaarde. Zie 2 Sam. 7:6; Ps. 132:8.

2Sa 7.6 Ps 132.8

43) Uwer kracht;

Alzo Ps. 132:8. Dat is, bij welke Gij uw antwoord gewoonlijk geeft van uw genade en hulp, die Gij krachtiglijk aan uw volk bewijst.

Ps 132.8

44) heil

Dat is, met uw gunst, zegen en weldadigheid bewaard en versierd zijn, als met een kleding; alzo Ps. 132:16. Het tegendeel is, bekleed te worden met schande; in dezelfde plaats, 2 Kron. 6:18.

Ps 132.16 2Ch 6.18

45) gunstgenoten

Of, godvruchtigen. Het Hebreeuwse woord is Gode toegeschreven en den mensen; Gode toegeschreven zijnde, betekent het de goedgunstige, goedertierene, of weldadige, gelijk Ps. 145:17; Jer. 3:12. Den vromen mensen wordt het toege‰igend, omdat zij goeddoen, of omdat hun wordt goedgedaan van God. Naar den eersten zin kan men het overzetten heiligen, goedertierenen, weldadigen, godvruchtigen, naar den tweeden, gunstgenoten, gelijk hier.

Ps 145.17 Jer 3.12

46) over het goede

Te weten, dat Gij hun bewijst.

Psalms 132:5

10) voor den HEERE

Die zijne tegenwoordigheid openbaarde boven de ark en vandaar antwoord gaf. Zie Ps. 43:3.

Ps 43.3

11) een plaats

Zie van deze plaats 2 Sam. 6:17; 1 Kron. 16:1.

2Sa 6.17 1Ch 16.1

12) gevonden zal hebben,

Dat is, bereid zal hebben, gelijk Hand. 7:46.

Ac 7.46

13) woningen

Aldus spreekt de profeet in het getal van velen, omdat aan den tempel veel kamers en verblijfplaatsen waren.

14) voor den Machtige

Die op de ark des verbonds zit.

Psalms 132:8

22) Sta op,

Zie 1 Kron. 28:2, en 2 Kron. 6:41,42., waar dit vers en de twee naastvolgende door Salomo toegepast worden op den tijd toen hij de ark in het heilige der heiligen deed brengen.

1Ch 28.2 2Ch 6.41,42

23) tot Uw rust,

Dat is, tot die plaats, die Gij U hebt verkoren en geheiligd, opdat de ark des verbonds daar bestendig blijve. Alzo ook onder Ps. 132:14; en de aantekening bij 2 Kron. 6:41.

Ps 132.14 2Ch 6.41

24) Gij en de

Hier worden nu God en de ark samengevoegd, gelijk tevoren het een en het ander op zichzelven is genoemd geweest. Zie de aantekening bij 2 Kron. 6:41.

2Ch 6.41
Copyright information for DutKant