1 Thessalonians 5:23

46) de God

Dat is, God, die de oorsprong is van al het geluk en heil, gelijk dit woord vrede doorgaans in de Schrift genomen wordt. Of, die een auteur is van den rechten vrede met God en met onzen naaste. Zie Rom. 5:1, en Rom. 14:17.

Ro 5.1 14.17

47) geheel en

Of, in alle delen; dat is, dengene die het goede werk in u heeft begonnen, voleindige het ook tot den dag van Jezus Christus, gelijk Hij spreekt Filipp. 1:6.

Php 1.6

48) geest

Door het woord geest wordt bekwamelijk verstaan het verstand des mensen, en door het woord ziel de wil en genegenheden, en door het lichaam de leden zelf, waardoor hetgeen het verstand beraamt en de wil besluit, eindelijk wordt uitgevoerd; gelijk dergelijk onderscheid bijna ook te zien is in de woorden van Christus, Matth. 22:37; Luk. 10:27; want hoewel de mens maar ‚‚ne ziel heeft, zo zijn in dezelve nochtans verscheidene krachten, die, overmits zij allen in den natuurlijken mens zijn bedorven, Ef. 4:17, Ef. 4:18, alzo allen door den Geest Gods moeten vernieuwd en geheiligd worden.

Mt 22.37 Lu 10.27 Eph 4.17,18

49) in

Dit doet de apostel daarbij om aan te wijzen dat deze heiligmaking van al onze krachten dan eerste ten volle zal geschieden, hoewel wij daarin dagelijks meer en meer moeten toenemen. Zie 1 Cor. 13:9, 1 Cor. 13:10; Filipp. 3:12, enz.

1Co 13.9,10 Php 3.12
Copyright information for DutKant