1 Timothy 1:5

13) des gebods is

Door het Griekse woord parangelia; dat is, gebod, bevel, of aanmaning, hetwelk 1 Tim. 1:5 en 1 Tim. 1:18 gebruikt wordt, verstaan sommigen den last, dien Paulus hier Timotheus oplegt, waarvan het doel is liefde uit een rein hart, enz. Anderen verstaan door dit woord gebod de wet Gods, welke enigen zonder verstand zochten in te voeren naast het Evangelie, waarvan de apostel leert, dat het rechte doelwit onder het Evangelie moet zijn liefde tot God en onze naasten uit reine harten, enz., zondat dat deze wet zo moet zijn geleerd, gelijk sommigen die verkeerd dreven. En deze verklaring komt met het zevende en de andere volgende verzen beter overeen.

1Ti 1.5,18

14) liefde uit een rein

Namelijk tegen God en den naaste; Matth. 22:37, enz.

Mt 22.37

15) hart, en [uit] een

Dat is, een oprecht hart zonder geveinsdheid.

16) goed

Dat is, die recht en wel onderricht is van zijn doen uit Gods Woord, en door Gods Geest is vernieuwd, Hebr. 9:14. Zie verder de aantekeningen op 1 Tim. 1:19.

Heb 9.14 1Ti 1.19

17) ongeveinsd geloof.

Namelijk in Christus onzen Verlosser, waardoor wij voor God rechtvaardig zijn, en van Zijne genade jegens ons verzekerd, uit welk geloof de andere gaven spruiten; Rom. 5:1,2; Gal. 5:6, enz.

Ro 5.1,2 Ga 5.6

1 Timothy 1:18

45) beveel ik u,

Het Griekse woord betekent eigenlijk iemand iets bevelen, dat men bij hem weglegt, of hem te bewaren geeft.

46) naar de profetie‰n,

Dat is, voorzeggingen. Want ten tijde der apostelen werden enige mannen Gods, door het bevel van den Heiligen Geest, tot den dienst des Evangelies afgezonderd, gelijk Paulus en Barnabas zo werden uitgezonden, Hand. 13:2; of van hen werd voorzegd door enige profetie‰n wat hun zou overkomen, gelijk te zien is Hand. 11:27,28, en Hand. 20:23, en Hand. 21:11. Van Timotheus wordt zulks ook betuigd hierna 1 Tim. 4:14.

Ac 13.2 11.27,28 20.23 21.11 1Ti 4.14

47) dezelve

Namelijk voorzeggingen of profetie‰n, dat is, in die dingen die u te voren voorzegd zijn.

48) den goeden strijd strijdt;

Hetwelk niet alleen van den arbeid, vlijt en strijd verstaan wordt, die allen gelovigen in hun algemeen beroep opgelegd is, maar ook den trouwen leraars in het bijzonder. Zie 2 Tim. 4:7,8.

2Ti 4.7,8
Copyright information for DutKant