1 Timothy 6:17-18

29) wereld, dat zij niet hoogmoedig

Grieks eeuw.

30) alle dingen rijkelijk verleent,

Zelfs ook de rijkdommen.

31) om te genieten;

Grieks tot genieting; namelijk met dankbaarheid en matigheid. Zie Deut. 8:10, enz.

De 8.10
32) gemeenzaam;

Deze deugd van gemeenzaamheid wordt gesteld tegen den trots en de teruggetrokkenheid van sommige rijken, die de kleinen en armen verachten, en zelfs niet willen te woord staan. Anderen nemen het voor een gemeenzaamheid om aan anderen gaarne alle vriendschap en hulp te bewijzen, gelijk de mededeelzaamheid, welke voorafgaat, alleen de goederen aangaat. Zie Gal. 6:6; Hebr. 13:16.

Ga 6.6 Heb 13.16
Copyright information for DutKant