2 Chronicles 12:14

28) zijn hart

Hoewel de mens dit niet kan doen door de kracht zijner natuur, maar alleen door de genade der wedergeboorte, Jer. 31:18; Matth. 7:18; Joh. 15:5, zo is hij nochtans verbonden dat te doen, en strafbaar als hij het niet doet, omdat de schuld bij hem is dat hij het niet doet en niet kan doen.

Jer 31.18 Mt 7.18 Joh 15.5

29) HEERE te zoeken.

Zie boven, 2 Kron. 11:16.

2Ch 11.16

Ephesians 2:10

29) wij zijn Zijn

De apostel spreekt hier niet van de eerste schepping, maar van de vernieuwing en wedergeboorte, die in Gods woord een tweede of nieuwe schepping wordt genaamd. Zie 2 Cor. 5:17.

2Co 5.17

30) God voorbereid

Of, God tevoren heeft bereid; namelijk in Zijn eeuwigen raad, of ook door Zijnen Geest in ons. Zie Hebr. 8:10, enz.

Heb 8.10

Philippians 2:13

49) Die in u werkt

Dit wordt daarbij gedaan opdat men uit deze voorgaande vermaning niet zou denken of besluiten, dat de mens uit zichzelven en door zijn eigen krachten de zaligheid zou kunnen werken. Zie Filipp. 1:6; 2 Cor. 3:5; Jak. 1:17.

Php 1.6 2Co 3.5 Jas 1.17

50) het willen

Dat is, niet alleen het kunnen willen, maar ook het willen zelf; den wil krachtiglijk neigende en buigende om het goede te verkiezen, en alzo van onwilligen gewilligen makende, door de kracht des Heiligen Geestes; Joh. 3:5, en Joh. 6:44; Rom. 9:16; 1 Petr. 1:3.

Joh 3.5 6.44 Ro 9.16 1Pe 1.3

51) het werken,

Of, het uitwerken; dat is, het doen en volbrengen van het goede dat men wil.

52) naar [Zijn] welbehagen.

Dat is, niet naar enige voorgaande goede schikking of voorbereiding, die Hij in den mens zou vinden, maar naar Zijn believen, uit loutere genade. Zie Ef. 1:5,9,11, en Ef. 2:8; 2 Tim. 1:9.

Eph 1.5,9,11 2.8 2Ti 1.9
Copyright information for DutKant