2 Chronicles 16:9

23) ogen

Versta, zijn voorzienigheid, waardoor Hij ziet en weet wat in alle landen geschiedt, niet alleen in het algemeen, maar ook in het bijzonder, achtnemende op een iegelijks doen. Zie gelijke spreuk Zach. 4:10.

Zec 4.10

24) volkomen

Hoedanig de volmaaktheid der vromen in dit leven is, zie 1 Kon. 8:61. Hiermede nu schijnt gezegd te zijn dat Asa's hart niet oprecht noch volkomen tot den Heere was, tegen hetgeen wij lezen 1 Kon. 15:14, en boven, 2 Kron. 15:17. Maar zie de vergelijking 1 Kon. 15:14.

1Ki 8.61 15.14 2Ch 15.17 1Ki 15.14

25) tegen u zijn.

Te weten, van den koning Baesa. Zie 1 Kon. 15:16.

1Ki 15.16

Job 34:21

42) wegen,

Dat is, werken. Zie Gen. 6:12.

Ge 6.12

Psalms 33:18

23) oog

Verg. 1 Kon. 8:29, en boven Ps. 32:8.

1Ki 8.29 Ps 32.8

Jeremiah 16:17

22) ogen zijn op al hun wegen;

Dat is, Ik let op al hun voornemen en doen, menselijk van God gesproken. Hoe zulke manier van spreken ook ten goede gebruikt wordt, zie 1 Kon. 8:29.

1Ki 8.29

Zechariah 3:9

39) dien steen,

Namelijk Christus, straks een Spruit genoemd, Zach. 3:8, die het fondament en de hoeksteen des tempels werd afgebeeld; Ps. 118:22; Jes. 28:16. Alzo wederom hier, toen de tempel is gefondeerd en vernieuwd geworden in de tegenwoordigheid van Jozua.

Zec 3.8 Ps 118.22 Isa 28.16

40) op dien enen steen

Of, in dien steen, te weten in Christus, zal zijn, vooreerst de volheid der Godheid, en daarna overvloed van geestelijke gaven, en voorts volkomen zorg voor zijne kerk. Anders: over. Verstaande de grote zorg des Vaders over Christus en zijn rijk.

41) zeven ogen wezen;

Verg. met de woorden van dit vers, de woorden van Zach. 4:10; Openb. 5:6.

Zec 4.10 Re 5.6

42) Ik zal zijn graveersel graveren,

Dat is, Ik zal hem kostelijk uithouwen, gelijk men een kostelijken steen fraai polijst en glad maakt; dat is, Ik zal hem [te weten] Christus versieren met menigerlei geestelijke gaven. Hebr. Ik zal zijne opening openen; welke woorden enigen duiden op het lijden en op de wonden van onzen Heere Jezus Christus, waarmede onze ongerechtigheden zijn uitgedelgd en de zaligheid verworven is.

43) dezes lands

Te weten, van de kerk der Joden en heidenen.

44) op een dag wegnemen.

Te weten, op dien dag als Christus zal gekruisigd worden.

Zechariah 4:10

22) wie veracht den dag der kleine dingen?

Dat is, den dag van de kleine beginselen der wederopbouwing van den tempel; alsof Christus zeide: De Vader heeft dit door zijn almogende voorzienigheid alzo geordineerd, wie zal het verhinderen? Het behaagt hem, wie het zal verachten?

23) zeven verblijden zullen,

Te weten, ogen, van welke gesproken is, Zach. 3:9, gelijk ook gesproken zal worden onder Zach. 5:6, en Openb. 5:6.

Zec 3.9 5.6 Re 5.6

24) het tinnen gewicht zullen zien

Hebr. den steen des tins, of den tinnen steen; dat is, het meetsnoer, waar een tinnen of loden gewicht aan hangt. Zie Jes. 34:11 de aantekening aldaar.

Isa 34.11

25) ogen des HEEREN,

Dat is, de vaste voorzienigheid des Heeren.

26) die het ganse land doortrekken.

Verg. 2 Kron. 16:9.

2Ch 16.9
Copyright information for DutKant