2 Chronicles 20:22

43) achterlagen

Het Hebreeuwse woord betekent enig verstoken volk, heimelijk loerende om de vijanden te overvallen. Versta hier dat God een geest der verwarring onder hen gezonden heeft, zodat zij, de een den ander voor vijand houdende, elkander lagen gelegd en vernield hebben, gelijk volgt. Sommigen verstaan hier de heilige engelen, welker dienst God gebruikt voor zijn volk tegen deszelfs vijanden; 2 Kon. 6:17, en 2 Kon. 19:35.

2Ki 6.17 19.35

44) zij werden geslagen.

Te weten, in dier voege als in de voorgaande aantekening is gezegd. Waarmede de profetie van Jehazi‰l vervuld werd; boven, 2 Kron. 20:15,17. Anders, zij versloegen zich; dat is, elkander.

2Ch 20.15,17

Psalms 50:6

12) En de

Dit zijn weder de woorden van den profeet, die hij [eer hij voortgaat in het verhaal van Gods woorden tot zijn volk] hier invoegt, om de gerechtigheid van Gods oordeel aan te wijzen, waarvan alle creaturen getuigenis moeten geven, inzonderheid de hemelse heirscharen der heilige engelen, die hem in het oordeel bijstaan en verheerlijken, mitsgaders zijne heiligen, van wie ook gezegd wordt dat zij zullen richten; Matth. 19:28; 1 Cor. 6:2. Verg. Dan. 7:10; Matth. 25:31.

Mt 19.28 1Co 6.2 Da 7.10 Mt 25.31

13) Sela

Zie Ps. 3:3.

Ps 3.2

Psalms 78:25

18) machtigen;

Dat is,der engelen, alzo genoemd vanwege de macht en kracht, die zij van God ontvangen hebben om grote dingen in het werk te stellen, inzonderheid tot dienst zijner uitverkorenen. Zie Ps. 103:20; Hebr. 1:14. Het man wordt der engelen brood genoemd, omdat God het door hun dienst afzond, of uit den hemel [der engelen woonstede] gaf, of vanwege zijne uitnemendheid; gelijk tongen der engelen; dat is, allerlieflijkste, 1 Cor. 13:1.

Ps 103.20 Heb 1.14 1Co 13.1

Psalms 103:20

19) gij krachtige

Hebr. gij helden van kracht.

20) gehoorzamende

Dat is, zo haast als gij hoort en verneemt wat Hij zegt en wat zijn wil is.

21) de stem zijns

Dat is, het bevel.

Joel 3:9

22) Roept dit uit onder de heidenen,

Dit spreekt God [spottenderwijze] tot alle vijanden zijner kerk, alsof Hij zeide: Doet vrij al wat gij kunt; brengt al uwe macht bijeen, gedraagt u als helden, gij zult mede ervaren gelijk volgt; verg. Jes. 8:9,10; Jer. 46:3,4; Ezech. 38:7,9, enz.

Isa 8.9,10 Jer 46.3,4 Eze 38.7,9

23) heiligt een krijg;

Zie Jer. 6:4.

Jer 6.4
Copyright information for DutKant