2 Chronicles 26:20

44) hoofdpriester

Hebreeuws, de priester het hoofd; te weten, der priesters, dat is, de overpriester.

45) werd ook gedreven

Vergelijk Esth. 6:12.

Es 6.12

2 Chronicles 31:10

28) hoofdpriester,

Hebreeuws, de priester het hoofd, of, die het hoofd was. Alzo 2 Kon. 25:18. Boven, 2 Kron. 24:6, wordt hij alleen het hoofd genaamd, namelijk der priesters.

2Ki 25.18 2Ch 24.6

29) deze heffing

Dat is, deze gaven en offeranden. Want het woord heffing wordt hier in het algemeen genomen. Zie Num. 5:9.

Nu 5.9

30) gezegend,

Dat is, goed gedaan. Zie Gen. 12:2.

Ge 12.2

31) zodat deze

Of, zodat het over geblevene is deze veelheid; te weten, die nog voorhanden is en die gij ziet.

Ezra 7:5

3) hoofdpriester.

Zie 2 Kon. 25:18.

2Ki 25.18
Copyright information for DutKant