2 Chronicles 29:5

7) heiligt nu uzelven,

Dat is, reinig u van alle besmettingen, welke zijn tegen de wet der zeden en der ceremoni‰n, en dat naar het bevel en voorschrift, dat u de Heere in zijne wet gegeven heeft. Vergelijk Gen. 35:2; idem Exod. 19:10, en de aantekening.

Ge 35.2 Ex 19.10

8) heiligt het huis

Dat is, reinigt. Alzo onder, 2 Kron. 29:17,19.

2Ch 29.17,19

9) onreinigheid

Hebreeuws, afzondering. Zo wordt de onreinheid genaamd, omdat zij moet afgezonderd en weggedaan worden. Insgelijks wordt de tijd van de onreinheid ener kraamvrouw geheten een tijd der afzondering, omdat zij gedurende denzelven moest afgezonderd zijn van het gezelschap der mensen. Zie Lev. 12:2. Versta hier, door de onreinheid, al wat den tempel door de afgodendienaren en den afgodendienst verontreinigd had.

Le 12.2

10) heiligdom.

Versta, het heilige; dat is, het voorste deel des tempels, onder, 2 Kron. 29:16, of ook het voorhof der priesters, hetwelk mede een heiligdom genaamd wordt. Zie onder, 2 Kron. 29:7, en de aantekening.

2Ch 29.16,7
Copyright information for DutKant