2 Chronicles 30:1

1) zond Jehizkia

Te weten, boden of gezanten.

2) ganse Isra‰l en Juda,

Te weten, dat onder zijn gebied stond. Zie boven, 2 Kron. 15:17, en 2 Kron. 21:2.

2Ch 15.17 21.2

3) Efraim en Manasse,

En de anderen der tien stammen, onder, 2 Kron. 30:5, die nog in het land overgebleven waren, en van hem meer door vriendschap genodigd, dan, gelijk de anderen door autoriteit tot dit feest te verschijnen gelast werden.

2Ch 30.5

4) pascha te houden.

Zie Lev. 23:5.

Le 23.5
Copyright information for DutKant