‏ 2 Chronicles 32:9

18) knechten

Versta, heren, oversten, of officieren, die onder zijn gebied stonden. Zie Gen. 20:8.

Ge 20.8

19) al zijn heerschappij

Dat is, macht. Versta, al de vorsten en prinsen, vergezelschapt met hun volk, die onder het gebied des konings van Assyri‰ stonden.

‏ Isaiah 37:8

14) Libna;

Zie van deze stad de aantekening 2 Kon. 8:22.

2Ki 8.22

15) Lachis

Waar Rabsake den koning gelaten had, en vanwaar deze hem naar Jeruzalem gezonden had. Zie boven Jes. 36:2. En zie van Lachis breder 2 Kon. 14:19.

Isa 36.2 2Ki 14.19
Copyright information for DutKant