2 Chronicles 6:13

14) koperen

Versta, een zodanig gestoelte, gelijk het hier beschreven is van fijne stof, en grootte, en de plaats waar het stond, hiertoe verordend, opdat de koning daaruit God bidden en het volk aanspreken zou. Zie hiervan ook 2 Kon. 11:14.

2Ki 11.14

15) des voorhofs;

Dat is, van het voorhof des volks, genaamd anders het grote voorhof; 1 Kon. 7:9,12. Zie ook boven, 2 Kron. 4:9.

1Ki 7.9,12 2Ch 4.9

16) knielde

Deze ceremonie is in het bidden gebruikt geweest als een teken van den ootmoed onzes harten, in hetwelk wij overtuigd zijn dat wij voor de goddelijke majesteit niet bestaan kunnen; Ps. 130:3. Zie van dezelfde ceremonie Ezra 9:5; Luk. 22:41; Hand. 20:36; Ef. 3:14.

Ps 130.3 Ezr 9.5 Lu 22.41 Ac 20.36 Eph 3.14

17) breidde

Zie van deze ceremonie, die de ouden in het bidden gebruikt hebben, 1 Kon. 8:22.

1Ki 8.22

Job 30:20

44) U,

Namelijk, o God.

45) sta,

Te weten, verwachtende uw hulp, of U biddende.

46) maar Gij acht

Anders, en Gij merkt op mij, te weten, zonder barmhartigheid, gelijk in Job 30:21.

Job 30.21

Jeremiah 15:1

1) de HEERE

God antwoordt wijders op de voorgaande voorbede van Jeremia.

2) stond Mozes

Dat is, al waren zij nu in het leven en baden voor dit volk, zo zou Ik hen toch niet verhoren, gelijk Ik wel eertijds gedaan heb; zie Exod. 32:14; 1 Sam. 7:9, en vergelijk Ezech. 14:14,18,20.

Ex 32.14 1Sa 7.9 Eze 14.14,18,20

3) ziel

Dat is, lust, genegenheid, vergelijk Ps. 27:12.

Ps 27.12

4) drijf ze weg

Dat is, profeteer hun in mijn naam dat Ik hen uit mijn huis, stad en land zal verdrijven. Vergelijk boven Jer. 1:10.

Jer 1.10

Daniel 6:10

26) Daarom

Of, ten dezen aanzien, of in alle manier. De zin is: de koning maakte gene zwarigheid dit plakkaat te ondertekenen, menende het te zijn een bewijs dat zij hem zo gehoorzaam waren, dat zij liever al hunne goden verloochenen en verzaken wilden dan hem te vertoornen.

Luke 18:13

14) van verre staande,

Namelijk ver van het altaar en van het heilige, in het eerste inkomen van den voorhof des tempels, tot een teken van schaamte over zijne zonden.

15) sloeg op zijn borst,

Tot een teken van hartelijk leedwezen over deze zonden.

Acts 9:40

52) hen [allen]

Namelijk om te ernstiger te kunnen bidden, gelijk Elisa, 2 Kon. 4:33; welk gebed, daartoe diende, opdat hij bewees dat dit werk niet door zijne, maar door Gods macht moest geschieden; Hand. 3:12,13.

2Ki 4.33 Ac 3.12,13

Acts 20:36

Copyright information for DutKant