2 Chronicles 8:14

21) zijns vaders Davids,

Dat is, die David door de ingeving des Heiligen Geestes ingesteld had, 1 Kron. 28:19, mitsgaders door het beleid der profeten, onder, 2 Kron. 29:25.

1Ch 28.19 2Ch 29.25

22) verdelingen priesteren

Dat is, onderscheidene hopen en beurten. Zie van deze 1 Kron. 24, 1 Kron. 25, 1 Kron. 26. Zij waren van de priesters en Levieten. De priesters waren overpriesters, of gemene priesters. De Levieten dienden de priesters, of waren zangers, of deurwaarders, of schatbewaarders, of verzorgers van enige ordinaire of extraordinaire zaken.

23) aan elke poort;

Hebreeuws, aan de poort, en poort; dat is, aan elke poort. Zie Gen. 7:2.

Ge 7.2

24) den man Gods.

Zie Richt. 13:6.

Jud 13.6

2 Chronicles 29:25

43) ziener des konings,

Dat is, van den profeet. Zie 1 Sam. 9:9, en boven, 2 Kron. 9:29.

1Sa 9.9 2Ch 9.29
Copyright information for DutKant