2 Corinthians 1:1

1) een apostel van

Van den naam Paulus, zijn apostelschap en dezen gehelen apostolischen groet, zie de verklaring Rom. 1:1,7, en 1 Cor. 1:1,2,3.

Ro 1.1,7 1Co 1.1,2,3

2) Timotheus,

Overmits Timotheus tevoren van hem tot Corinthe was gezonden, en nu weder tot hem gekeerd was, door wien hij van den stand der gemeente bericht was, zo voegt hij hem hier bij zich, om hem in te meerder aanzien bij hen te maken, gelijk hij in den zendbrief Sosthenes met denzelfden titel van broeder, ook bij zich gevoegd had; 1 Cor. 1:1. Zie ook 1 Cor. 16:10,11.

1Co 1.1 16.10,11

3) Achaje zijn:

Dit is de naam van een voorname provincie in Griekenland, waar Corinthe in lag en het hoofd van was. Zie 1 Cor. 1:3.

1Co 1.3

Galatians 1:2

4) al de broeders,

Namelijk niet alleen mijne medebroeders in den dienst, maar ook al de andere gelovigen. Dit doet de apostel daarbij, niet zozeer om zijn schrijven daarmede aanzienlijk te maken, als om door de eenstemmigheid der gemeente met hem, de gemeenten van Galati‰ te beter te bewegen tot aflegging hunner dwalingen.

5) Galatie:

Galati‰ was een van de grootste provinci‰n in Klein-Azi‰, grenzende aan Frygi‰, Bithyni‰, Pontus, Cappadoci‰ en Pamfili‰; was alzo genaamd van een volk, dat uit Galli‰, nu Frankrijk genaamd, gekomen zijnde, die provincie ingenomen en lang bewoond heeft. Zie Hand. 16:6; 1 Cor. 16:1; 2 Tim. 4:10; 1 Petr. 1:1.

Ac 16.6 1Co 16.1 2Ti 4.10 1Pe 1.1
Copyright information for DutKant