‏ 2 Corinthians 1:22

47) verzegeld,

Dat is, als met opdrukking van zijn zegel verzekerd, namelijk van onze gemeenschap met Christus, en vervolgens van onze aanneming tot kinderen en tot erfgenamen Gods; Rom. 8:15,16; 1 Cor. 2:12.

Ro 8.15,16 1Co 2.12

48) het onderpand des

Gr. Arrhabon, welk woord, gelijk ook Arrha, eigenlijk betekent een onderpand, dat een deel of begin is van het toekomende goed, dat ons beloofd en verzekerd wordt, gelijk als iemand enig geld gereed geeft tot een begin en verzekering der betaling die beloofd is. Zie 2 Cor. 5:5; Ef. 1:13,14. De eerste gave dan des Geestes en des levens is een onderpand van onze gehele erve; alzo dat deze zalving, verzegeling en onderpand tot een zelfde einde dienen. Doch dit verhaal van deze weldaad dient daartoe, om te bewijzen dat dezelve in onze harten altijd krachtiger en gewisser wordt.

2Co 5.5 Eph 1.13,14

‏ 2 Corinthians 5:5

11) tot ditzelfde bereid

Dat is, tot deze heerlijkheid in onze ziel, en deze onsterflijkheid in ons lichaam. Gr. gewrocht, of toegemaakt.

12) het onderpand des

Namelijk den Heiligen Geest tot een onderpand, om ons hiervan te verzekeren. Zie Rom. 8:16; 2 Cor. 1:22; Ef. 4:30.

Ro 8.16 2Co 1.22 Eph 4.30

‏ Ephesians 1:13

42) In Welken

Namelijk Christus Jezus, gelijk tevoren.

43) ook gij [zijt],

Of, ook gij zijt tot een erfdeel geworden. Want gelijk hij van de gelovigen uit de Joden gesproken heeft, Ef. 1:11, alzo spreekt hij nu van de heidenen, die mede een lot aan het erfdeel verkregen hebben. Zie Hand. 26:17,18.

Eph 1.11 Ac 26.17,18

44) het woord der

Alzo wordt het Evangelie genaamd, niet alleen omdat het de enkele waarheid Gods is, ons buitengewoon van God tot onze zaligheid geopenbaard, Joh. 17:17, maar ook omdat de waarheid van alle schaduwen des Ouden Testaments daarin vervuld is. Zie Joh. 1:17.

Joh 17.17 1.17

45) nadat gij geloofd

Of, als gij geloofd hebt. Want deze verzegeling des Geestes geschiedt door het geloof, en op het geloof, Gal. 3:2.

Ga 3.2

46) verzegeld geworden

Deze wijze van spreken is genomen van de mensen, die tot versterking van enige beloften verzegelde brieven plegen te geven, en dat menigmaal met opdrukking van hun eigen wapen of beeld. De beloften van de vergeving onzer zonden, van onze aanneming tot kinderen en onze eeuwige erve, worden ons gedaan door het Evangelie, en worden door het geloof ons toege‰igend. De verzegeling des Geestes, die daarbij gevoegd wordt, is de wedergeboorte of vernieuwing van Gods beeld in ons, waarmede Hij onze zielen begaaft en daarop drukt, als wij in Christus geloven, om ons meer en meer te verzekeren van de uitvoering van zijne beloften, 2 Cor. 1:21,22, en 2 Cor. 3:18. En betuigt bovendien hetzelve aan ons gemoed, als met een Goddelijke inspraak, waarover wij ook God als onzen Vader durven aanroepen, Rom. 8:15; Gal. 4:6, en roemen op de hoop der heerlijkheid Gods; Rom. 5:2, en Rom. 8:38,39.

2Co 1.21,22 3.18 Ro 8.15 Ga 4.6 Ro 5.2 8.38,39

47) der belofte;

Dat is, die ons beloofd is. Of, waardoor de belofte Gods in ons wordt verzekerd.

Copyright information for DutKant