2 Corinthians 6:16
31) de tempel Gods met de Namelijk die tot den dienst van den waren God is geheiligd. 32) gij zijt de tempel Namelijk die in Christus gelooft, Ef. 2:21,22; 1 Petr. 2:5. Eph 2.21,22 1Pe 2.5 33) des levenden Gods; Dat is, die niet alleen zelf leeft, maar allen een auteur des levens is, Hand. 17:25, en wordt deze titel hier God gegeven tegen de stomme en dode afgoden. Ac 17.25 34) God gezegd heeft: Deze woorden zijn genomen ten dele uit Lev. 26:11,12, ten dele uit Ezech. 37:26. Le 26.11,12 Eze 37.26
Copyright information for
DutKant