2 Kings 12:9

17) nam een kist,

Met toestemming ja door bevel des konings; 2 Kron. 24:8.

2Ch 24.8

18) deksel,

Hebreeuws, in haar deur.

19) ter rechterhand,

Versta, aan de post, of ter zijde der deur, waar men inging in het voorhof der priesters, alwaar het brandofferaltaar stond, aan het einde van het grote voorhof; want zover mocht gans Isra‰l komen, gelijk de Levieten daar aan den dorpel dezer deur de wacht hielden, Num. 18:4. Zulk een offerkist was ook nog in den tempel ten tijde van Jezus Christus. Zie Mark. 12:41; Luk. 21:1.

Nu 18.4 Mr 12.41 Lu 21.1

20) dorpel

Te weten, der poort van het voorhof der priesters; en dat naar het voorschrift des Heeren; Num. 18:4.

Nu 18.4

Mark 12:41

40) schatkist,

Van deze schatkist, zie 2 Kon. 12:9, en Matth. 27:6.

2Ki 12.9 Mt 27.6

41) geld wierp in de schatkist;

Grieks, koper.

Luke 21:1

1) schatkist werpen.

Zie van deze schatkist 2 Kon. 12:9; Matth. 27:6.

2Ki 12.9 Mt 27.6
Copyright information for DutKant