2 Kings 16:5-6

5) maar zij vermochten niet

Zij zijn verhinderd geweest door God, die niet alleen lang tevoren beloofd had Jeruzalem te beschermen, 1 Kon. 11:36; 2 Kron. 17:16, maar ook in dezen tegenwoordigen tijd; Jes. 7:4, enz.

1Ki 11.36 2Ch 17.16 Isa 7.4
6) Elath

Deze stad had Azaria, de grootvader van Achaz, tevoren gewonnen en onder het gebied van het koninkrijk Juda gebracht, 2 Kon. 14:22. Zie van dezelve 1 Kon. 9:26.

2Ki 14.22 1Ki 9.26

7) uit Elath;

Dat is, uit het gehele landsressort van Elath.

8) Syriers

Anders, Edomieten.

2 Chronicles 28:5-6

9) zijn God,

Te weten, naar het verbond der genade, dat God met Abraham en zijn nakomelingen gemaakt had, of, ook naar de geveinsde belijdenis, die Achaz deed, zich gelatende den HEERE zijner vaderen God, mede voor zijnen God te houden, gelijk gemeenlijk de afgodendienaars op beide zijden hinken; 1 Kon. 18:21.

1Ki 18.21

10) konings van Syrie,

Genaamd Rezin; 2 Kon. 16:5.

2Ki 16.5

11) Damaskus

Hebreeuws, Darmesek. Alzo boven, 2 Kron. 16:2.

2Ch 16.2

12) konings van Isra‰l,

Genaamd Pekah, in 2 Kron. 28:6, en 2 Kon. 16:5.

2Ch 28.6 2Ki 16.5

13) sloeg

Vergelijk boven, 2 Kron. 13:17.

2Ch 13.17
14) strijdbare mannen,

Hebreeuws, zonen des strijds, heirs, of sterkte. Van de betekenissen des Hebreeuwsen woords Ha‹l, mag men zien Gen. 47:6.

Ge 47.6

15) omdat zij

Vergelijk de aantekening 1 Kon. 9:9.

1Ki 9.9
Copyright information for DutKant