‏ 2 Kings 17:18

33) Zijn aangezicht;

Dat is, uit het land Kana„n, hetwelk Hij hem tot een woning geheiligd had, hebbende daarin zijn kerk, in welker midden Hij woonde, en in deze de uiterlijke tekenen zijner tegenwoordigheid vertoonde. Alzo onder, 2 Kon. 17:20,23, en 2 Kon. 23:27, en 2 Kon. 24:3.

2Ki 17.20,23 23.27 24.3

34) de stam van Juda

Zijnde hieronder begrepen de Levieten, die in den stam van Juda woonden, en de Simeonieten, die daaronder gemengd waren, met een deel van Benjamin. Zie 1 Kon. 11:32.

1Ki 11.32
Copyright information for DutKant