2 Kings 19:23

39) Door middel

Hebreeuws, door de hand.

40) uwer boden

Namelijk, Tartan, Rabsaris en Rabsake; boven, 2 Kon. 18:17.

2Ki 18.17

41) Libanon;

Zie van dit gebergte 1 Kon. 4:33.

1Ki 4.33

42) hoge cederbomen,

Hebreeuws, de hoogte zijner cederbomen, en de keur zijnen dennebomen. Sommigen verstaan hiermede de schone en sterke steden van Juda, die de koning van Assyri‰ ingenomen had; boven, 2 Kon. 18:13.

2Ki 18.13

43) zijn uiterste herberg,

Hebreeuws, de herberg van zijn einde, of uiterste. Versta, al de plaatsen van Judea, in wat uiterste einden of hoeken des lands dezelve zouden mogen gelegen zijn. De zin is dat de koning van Assyri‰ voorgenomen had geen plaats vrij te laten, maar het gehele land af te lopen, in te nemen en te verwoesten.

44) schonen velds.

Anders, Karmels. De naam van een aangenaam en vruchtbaar gebergte, gelegen in den stam van Issaschar, van hetwelk zie 1 Kon. 18:19; het woord schijnt hier genomen te worden voor een schone, lieflijke en vruchtbare plaats. Alzo Jes. 10:18; Jer. 2:7, en Jer. 4:26, enz.

1Ki 18.19 Isa 10.18 Jer 2.7 4.26

Jeremiah 2:7

13) Ik bracht

Dit zijn weder Gods woorden.

14) vruchtbaar

Hebr. Karmel. Zie 2 Kon. 19:23; alzo onder Jer. 4:26, en Jer. 48:32, enz., versta Kana„n.

2Ki 19.23 Jer 4.26 48.32

15) erfenis

Zie Ps. 86:10.

Ps 86.10

16) gruwel.

Bedrijvende daarin allerlei gruwelijke afgoderij, gelijk volgt.

Copyright information for DutKant