2 Kings 19:30-31

61) ontkomene,

Hebreeuws, de ontkoming; dat is, die ontkomen zullen zijn. Alzo in 2 Kon. 19:31.

2Ki 19.31

62) wederom

Hebreeuws, zal wortel toedoen.

63) nederwaarts

Een gelijkenis, genomen van de planten, met welke betekend wordt dat die van Juda gans groten voorspoed en welstand zouden hebben.

64) vrucht dragen.

Hebreeuws, vrucht maken. Het Hebreeuwse woord peri betekent hier niet alleen de vruchten, maar ook de struiken, die de vruchten dragen. Alzo Lev. 23:40. Zie de aantekening.

Le 23.40
65) overblijfsel uitgaan,

Te weten, dat aan de handen der vijanden ontkomen zal, zijnde bewaard en verzekerd geweest in de stad Jeruzalem, die in het veld der Assyri‰rs niet vallen zal.

66) de ijver

Dat is, de brandende liefde Gods voor zijn volk en zijn heftige gramschap tegen de vijanden zullen deze verlossing teweegbrengen. Vergelijk Jes. 9:6.

Isa 9.7
Copyright information for DutKant