2 Kings 19:9
15) hij nu hoorde Namelijk, de koning van Assyri. 16) koning van Cusch, Dat is, der Arabieren, of der Moren. Zie Num. 12:1. Nu 12.1 17) zond hij Hebreeuws, hij keerde weder en zond; dat is, hij zond wederom. Zie Num. 11:4. Nu 11.4Ezekiel 30:9
21) aangezicht in schepen uitvaren, Dat is, Ik zal beschikken dat de tijding van der Chalden inval in Egypte overgebracht worde in Morenland; God spreekt hier als rechter, zittende op zijn rechterstoel in Egypte, en dit ganse werk regerende. 22) zorgeloze Morenland Hebreeuws, Cusch der zekerheid, of des vertrouwens; dat is, dat zekere en zorgeloze Morenland; dat is de Moren. 23) bij hen zijn, Te weten bij de Moren, gelijk boven Ezech. 30:4. Eze 30.4 24) als in den dag van Egypte; Gelijk er was in Egypte, als het verwoest werd, boven Ezech. 30:4. Of, [gelijk sommigen] als God de eerstegeborenen in Egypte sloeg, Exod. 12:29,30. Eze 30.4 Ex 12.29,30 25) het komt aan! Dat is, het zal gewisselijk komen, of, zij [de voorzegde pijn] zal hun aankomen.
Copyright information for
DutKant