2 Kings 2:3

6) zonen

Zie 1 Kon. 20:35.

1Ki 20.35

7) Weet gij,

Zij en Elisa hebben dit geweten zonder twijfel door Gods openbaring en den geest der profetie.

8) uw heer

Namelijk, Elia, wiens discipel en dienaar Elisa was.

9) uw hoofd

Hebreeuws, van op, of, over uw hoofd; dat is, van u. Alzo 2 Kon. 1:5. Zij spreken aldus, ziende op de wijze van het zitten in de hogescholen, waar de meester, of leraar, in een verheven plaats zittende, zijner discipelen hoofden aan zijn voeten heeft gehad, zulks dat hij van dezelve scheidende, als wegging van hun hoofden. Vergelijk Deut. 33:3; onder, 2 Kon. 4:38; Hand. 22:3.

2Ki 1.5 De 33.3 2Ki 4.38 Ac 22.3
Copyright information for DutKant