2 Kings 23:9

30) offerden niet

Of, kwamen niet op tot het altaar, enz. De zin is dat deze priesters, omdat zij den afgoden geofferd hadden, met hun nakomelingen verstoken waren van het priesterambt, als onwaardig daarvan zijnde, Ezech. 44:13, hoewel zij nochtans, omdat zij zich bekeerden, hun onderhoud hadden van de ongedesemde koeken, die de priesters alleen mochten eten, Lev. 2:4,10, zijnde daarin den gebrekkelijken nakomelingen A„rons gelijk gemaakt; Lev. 21:17,22.

Eze 44.13 Le 2.4,10 21.17,22

Zephaniah 3:4

10) trouweloze mannen;

Hebr. mannen der trouweloosheden, die God noch de mensen getrouw zijn.

11) verontreinigen het heilige,

Dat is, ontheiligen, of ontwijden het heiligdom, of hetgeen den Heere gehieligd en geofferd werd; of, zij prediken het woorde Gods niet oprecht en leggen het niet uit in zijn rechten zin.

12) zij doen der wet geweld aan.

Zie de aantekening bij Ezech. 22:26; verg. Matth. 23:16; Mark. 7:9,10, enz.

Eze 22.26 Mt 23.16 Mr 7.9,10
Copyright information for DutKant