2 Kings 25:19

29) vijf mannen

Die de voornaamste en vermaardste waren der zeven, van welke Jeremia spreekt, Jer. 52:25.

Jer 52.25

30) die des konings

Dat is, die ordinairlijk in de tegenwoordigheid des konings en hem bij de hand waren om hem ten dienste te staan; alzo Esth. 1:14.

Es 1.14

31) ten oorlog opschreef,

Of, tot den oorlog aannam, of monsterde, of oefende in de wapenen. Zie van dezen ook Jer. 52:25.

Jer 52.25

Ezra 7:14

15) zeven raadsheren

Vergelijk Esth. 1:14.

Es 1.14

16) om onderzoek

Om u te informeren of de wet Gods wel wordt onderhouden, of niet, en alles, dat vervallen is, naar de wet weder op te richten en te verbeteren.

17) die in uw hand is;

Dat is, die gij steeds bij u hebt, of medeneemt, waar gij mede omgaat, en die gij vaardiglijk weet te gebruiken. Alzo onder, Ezra 7:25.

Ezr 7.25

Esther 7:8

16) gevallen

Te weten, om Esther te smeken en te bidden dat zij den koning voor hem zou willen bidden, dat hij zijn leven mocht behouden.

17) op het bed,

Versta hier, zulk een bed, of koets, gelijk boven, Esth. 1:6; zijnde gemaakt om aan de tafel te liggen als zij aten. Aldus heeft ook Christus en zijn discipelen aan de tafel gelegen, niet gezeten, Matth. 26:20; want dit was eertijds bij de Perzen, Romeinen en andere nati‰n gebruikelijk.

Es 1.6 Mt 26.20

18) verkrachten

Of, geweld aandoen, overweldigen.

19) bij mij

Dat is, in mijn bijwezen en tegenwoordigheid.

20) in het huis?

Te weten, in dit huis van den maaltijd.

21) woord ging uit

Of, een woord; dat is, bevel.

22) bedekten Hamans aangezicht.

Die bij de Perzen in des konings ongenade gekomen was, dien werd het aangezicht bedekt, als niet waardig zijnde den koning te aanschouwen. Zie Job 9:24.

Job 9.24
Copyright information for DutKant