2 Kings 25:6

10) Ribla;

Zie boven, 2 Kon. 23:33. in deze stad heeft Nebukadnezar zijn hof willen houden, totdat hij Jeruzalem veroverd zou hebben, voornamelijk dewijl de belegering lang duurde.

2Ki 23.33

11) oordeel tegen hem.

Want zij beschuldigden hem van ontrouw en valsheid, omdat hij zijn belofte en eed gebroken had; en van ondankbaarheid tegen den koning Nebukadnezar, die hem koning gemaakt had, boven, 2 Kon. 24:17,20. Anders, zij spraken een oordeel met hem; te weten, met den koning van Babel over den koning van Juda.

2Ki 24.17,20

Jeremiah 1:16

32) tegen hen uitspreken

Hebr. met hen; dat is mijne vonnissen hun voordragen van de straffen, die zij met hunne boosheid verdiend hebben; verg. Jer. 4:12, en Jer. 39:5, en Jer. 48:21, en Jer. 49:12, en Jer. 52:9.

Jer 4.12 39.5 48.21 49.12 52.9

33) over al hun boosheid;

Of, om, vanwege.

34) werken hunner handen.

Versta, de afgodische beelden.

Jeremiah 4:12

32) te sterk

Hebreeuws, vol; dat is te sterk, zodat zij hem niet zullen kunnen verdragen en tegenstaan. Hebreeuws, voller dan zij. Anders: een volle wind van die [plaatsen], te weten die in het voorgaande zijn beschreven.

33) oordelen

Dat is, mijne vonnissen over hen, dat is, Ik zal recht over hen houden. Zie boven Jer. 1:16. Een ander gebruik dezer manier van spreken hebt gij onder Jer. 12:1.

Jer 1.16 12.1

Jeremiah 52:9

3) oordelen tegen hem.

Sententi‰n of vonnissen over hem en de zijnen, vanwege hunne meinedigheid, rebellie en ondankbaarheid; alzo boven Jer. 39:5.

Jer 39.5
Copyright information for DutKant