2 Kings 6:25

27) zilverlingen

Dat is, twintig rijksdaalders. Zie Gen. 20:16.

Ge 20.16

28) kab

Een korenmaat, houdende zoveel als in vier en twintig gewone hoeneierschalen kon gaan. Het vierde deel derzelve van natte waren werd genoemd log; van welke maat zie Lev. 14:10.

Le 14.10

29) duivenmest

Sommigen verstaan hierdoor de granen, die de duiven in haar krop uit het veld vergaderd hadden; anderen het ingewand derzelve; enigen ook enkel duivenmest, welke de Samaritanen in deze belegering zouden gebruikt hebben voor hout om daarmede vuur te stoken, hebbende daarvan veel voorraad in de stad om anders het land en de hoven daarmede te mesten; mogelijk hebben zij het ook gegeten. Josefus meent dat deze mest den belegerden inplaats van zout is geweest; in het negende boek der Joodse oudheden, hoofdstuk 2.

Copyright information for DutKant