2 Peter 3:8-9

27) dat een dag bij den

En dat derhalve wij ons niet moeten verwonderen, dat de Heere, naar onze mening, zo lang vertoeft met het volbrengen Zijner belofte, alzo Hij de tijden niet rekent kort of lang naar ons dunken, daar Hij eeuwig en aan de tijden niet gebonden is.

28) vertraagt de belofte

Of vertraagt niet aangaande de belofte; dat is, stelt de volbrenging van de belofte niet uit boven den tijd, dien Hij daartoe bestemd heeft.

29) traagheid achten),

Dat is, uitstel, boven den bestemden tijd.

30) over ons, niet willende,

Namelijk die geroepen zijn tot de kennis van Christus en in Hem geloven; voor hoedanigen Hij naar het oordeel der liefde houdt al degenen aan wie Hij schrijft; zie 2 Petr. 1:1.

2Pe 1.1

31) enigen verloren gaan,

Namelijk uit ons, die krachtig geroepen zijn en nog zullen worden. Want alzo God al wat Hij wil doen kan en ook doet, zo kan dit niet verstaan worden van ale en een ieder mens, dewijl de Schrift en de ervaring zelf getuigen, dat niet alle mensen zalig worden, maar velen verloren gaan.

32) allen

Namelijk uitverkorenen, van wie Hij hier spreekt; Openb. 6:11.

Re 6.11

33) tot bekering komen.

Namelijk dat hun daartoe tijd gegeven worde.

Revelation of John 1:1

1) openbaring

Gr.Apocalypis; welk woord zelfs in de gewone Latijnse overzetting en verscheidene andere wordt behouden, en betekent een Openbaring, of ontdekking van verborgene dingen, gelijk dit woord van het Evangelie in het algemeen gebruikt wordt, Matth. 11:25; Ef. 3:5. Doch hier wordt het genomen voor een openbaring der dingen, die na dien tijd zouden geschieden, gelijk in dit vers wordt uitgedrukt. En dit woord openbaring wordt ook hier gesteld als een opschrift des boeks, gelijk de profeten in het begin hunner profetie‰n dergelijk opschrift gebruikt hebben; zie Jes. 1:1; Hos. 1:1; Jo‰l 1:1; Micha 1:1.

Mt 11.25 Eph 3.5 Isa 1.1 Ho 1.1 Joe 1.1 Mic 1.1

2) God

Namelijk de Vader, gelijk uit het volgende blijkt.

3) Hem

Namelijk Jezus Christus, als middelaar, en ten opzichte van Zijn menselijke natuur. Want als de eeuwige God is Hij van eenzelfde wezen en alwetendheid met den Vader; maar als Middelaar ontvangt Hij den Vader de orde en het bevel, en naar Zijn mensheid ook zelfs de kennis der dingen, die tot uitvoering van Zijn middelaarsambt, en tot zaligheid Zijner gemeente nodig zijn. Zie Joh. 1:16; Joh. 3:31,32, enz.

Joh 1.16 3.31,32

4) te tonen

Namelijk niet alleen met woorden, maar ook met gezichten en afbeeldingen.

5) de dingen

Dit wordt gezegd ten opzichte van de beginselen dezer geschiedenissen, waarop de voortgang tot den laatsten dag toe zou volgen; 2 Petr. 3:8,9.

2Pe 3.8,9
Copyright information for DutKant