2 Samuel 1:18

24) gezegd had,

Dat is, bevolen, orde gesteld, om het volk Gods na huns konings dood vooreerst op te richten en tot kloekmoedigheid te vermanen, opdat zij door zijn volgend klaaglied niet versaagd mochten worden.

25) van Juda

Uit welken stam David zelf gesproten was, en die de belofte Gods had van het koninkrijk en dapperheid in den oorlog; Gen. 49:8,9,10.

Ge 49.8,9,10

26) zou leren;

Versta het hanteren van den boog, om geoefende schutters en krijgslieden te worden, naar Sauls en Jonathans exempel, 2 Sam. 1:22.

2Sa 1.22

27) het is geschreven in het boek

Dit kan men alzo verstaan, dat in dit boek geschreven is geweest, wat David diepaangaande voor orde gesteld heeft, om de oefening der krijgswapenen bij zijn stam gemeen te maken.

28) des Oprechten.

Van dit boek, zie Joz. 10:13.

Jos 10.13

Psalms 78:9

7) De kinderen

Dewijl in het volgende verhaald worden de wonderen, die God gedaan heeft voor de ogen van de vaderen dezer Efra‹mieten, zo kan men dit passen op de historie 1 Sam. 4: waarvan de Isra‰lieten [onder wie die van Efra‹m de voornaamste en machtigste waren, in wier land ook de ark te Silo was, 1 Sam. 4:3,4], van de Filistijnen geslagen zijn, en de vlucht moesten nemen, en de ark weggevoerd werd; 1 Sam. 4:10,11. Verg. onder Ps. 78:60,61,62,67. Sommigen verstaan het van den ondergang des rijks en de wegvoering der tien stammen door de Assyri‰rs, omdat door Efra‹m de tien stammen bij de profeten dikwijls worden verstaan. Zie Jes. 7:5,17; Hos. 12:1, en Hos. 13:1, enz., en voorts 2 Kon. 17: en Hos. 10:11,14. Anderen duiden op 1 Kron. 7:21,22.

1Sa 4.3,4,10,11 Ps 78.60,61,62,67 Isa 7.5,17 Ho 11.12 13.1 Ho 10.11,14 1Ch 7.21,22

Jeremiah 49:35

116) Elams boog,

Dat is, der Elamieten, alzo in het volgende. Vergelijk Jes. 22:6.

Isa 22.6

117) voornaamste van hunlieder geweld.

Of, het beginsel; dat is, waarin hun voornaamste krijgsmacht bestaat, of waardoor zij begonnen hebben machtig te worden, te weten dat zij kloeke boogschutters waren. Sommigen menen dat zij daarom ook, nevens andere volken, van Nebukadnezar in zijne heirkracht tegen Juda en Jeruzalem gebruikt zijn, en Gods volk zeer getiranniseerd hebben, en dat dit daarom hier tegen hen geprofeteerd is, gelijk zij ook de Tyri‰rs gediend hebben, Ezech. 27:10. Doch wanneer deze profetie vervuld is, daarvan is verscheiden gevoelen. Sommigen menen dat het geschied is door de Schytische volken, omtrent dien tijd als Nebukadnezar overal bezig was om Juda en andere volken te overmeesteren, en voorts daarna; zie Ezech. 38:2. Anderen, dat het is vervuld als Alexander de Grote den koning van Perzi‰ overwonnen en de monarchie aan zich gebracht had, en voorts na zijnen dood. Het is altoos zeker, dat zij de waarheid dezer profetie verscheidenlijk hebben ondervonden.

Eze 27.10 38.2
Copyright information for DutKant