2 Samuel 11:11
20) ark, Die zij in zware oorlogen plachten mede te nemen, om, in den nood zijnde, den Heere raad te vragen, gelijk te zien is Num. 31:6, 1 Sam. 4:4, en 1 Sam. 14:18, hoewel zulks ten aanzien der huichelaars [die ongelovig zijnde, zich op de uiterlijke genadetekenen tevergeefs verlaten] vruchteloos was. Nu 31.6 1Sa 4.4 14.18 21) veld, Hebreeuws, aangezicht des velds. 22) gij leeft en uw ziel leeft, Zie Gen. 42:16. Ge 42.16 23) indien ik deze zaak doen zal! Waarop te verstaan is: Zo doe mij God dit en dat. Van zulk een afgebroken manier van spreken, in het eedzweren gebruikelijk, zie Gen. 14:23. Deze ijverige en godvruchtige redenen van Uria behoorden David wel bewogen te hebben, om zich aan deze vromen man niet verder te bezondigen. Ge 14.23
Copyright information for
DutKant