2 Samuel 14:20

49) gestalte

Hebreeuws, het aangezicht.

50) omwenden zou,

Eerst spreken van mijn zaak, en des konings vonnis daarvan hebbende, alsdan de zaak wenden en toepassen op Absalom.

51) Engel Gods,

Gelijk 2 Sam. 14:17.

2Sa 14.17

52) wat op de aarde is.

Of, wat in dat land [omgaat].

Psalms 103:20

19) gij krachtige

Hebr. gij helden van kracht.

20) gehoorzamende

Dat is, zo haast als gij hoort en verneemt wat Hij zegt en wat zijn wil is.

21) de stem zijns

Dat is, het bevel.

Ezekiel 1:7-8

29) voeten

Dat is, benen of schenkels. Hebreeuws, en hunne voeten, de voet was recht.

30) rechte voeten,

Betekenende de rechtmatigheid van hunne werken.

31) voetplanten

Versta het deel des beens, dat eigenlijk de voet genaamd wordt.

32) kalf,

Die rond en vast zijn, tot een teken van de wakkerheid der engelen en vaardigheid in het uitvoeren van hun dienst.

33) glinsterden

Om te tonen dat de werken, die God door de engelen doet, klaar en heerlijk zijn.

34) glad koper.

Of, van gepolijst, geschuurd en gezuiverd koper, betekenende de reinheid der engelen; vergelijk Openb. 1:15.

Re 1.15
35) mensenhanden

Versta door deze de werken van de heilige engelen, die zij naar het bevel Gods doen, en de bekwaamheid die zij daartoe hebben.

36) onder hun vleugelen,

Te weten om te betekenen dat hunne werken den mensen onzienlijk en onbekend zijn.

37) vier zijden;

Hebreeuws, vier vierhoeken, of vier vierzijden. Waarmede afgebeeld wordt dat zij in en over al de vier hoeken der wereld Gods bevelen uitvoeren; vergelijk onder Ezech. 43:16,17.

Eze 43.16,17

1 Peter 1:12

40) dat zij niet zichzelven,

De apostel spreekt hier van de zaak zelf, namelijk van Christus' komst in het vlees, Zijn lijden en Zijn heerlijkheid, gelijk in 1 Petr. 1:11 is uitgedrukt, niet van de vruchten en werkingen derzelve in ons, die de gelovigen van het Oude Testament zowel als wij hebben ontvangen, gelijk hiervoor meermalen in aangewezen.

1Pe 1.11

41) Die van den hemel

Namelijk op den Pinksterdag naar de profetie van Jo‰l; Jo‰l. 2:28; Hand. 2:4,16,17.

Joe 2.28 Ac 2.4,16,17

42) in welke dingen

Namelijk waarvan hij in 1 Petr. 1:12 en in 1 Petr. 1:11 heeft gesproken.

1Pe 1.12,11

43) de engelen

Namelijk vanwege de verwondering en het vermaak, dat zij hebben in het erkennen van Gods veelvoudige wijsheid, die Hij gebruikt in het werk onzer verlossing en in de uitdeling Zijner genade over de gemeente, gelijk Paulus verklaart Ef. 3:10; en de apostel schijnt hier te zien op het voorbeeld van de ark des verbonds, waarover twee cherubijnen met uitgestrekte vleugels en gebogen hoofden naar den genadestoel of het verzoendeksel gedurig zagen. Zie Exod. 25:20; Hebr. 9:5.

Eph 3.10 Ex 25.20 Heb 9.5
Copyright information for DutKant