2 Samuel 16:11-12

28) zoekt mijn ziel;

Dat is, staat naar mijn leven. Zie boven, 2 Sam. 4:8.

2Sa 4.8

29) Jemini?

Dat is, deze Benjaminiet, gelijk Richt. 19:16, Sime‹ was van Sauls geslacht, boven, 2 Sam. 16:5, en Saul was uit den stam Benjamin. Zie boven, 2 Sam. 3:19, en onder, 2 Sam. 19:16.

Jud 19.16 2Sa 16.5 3.19 19.16

30) gezegd.

Zie op 2 Sam. 16:10.

2Sa 16.10
31) ellende aanzien;

Anders, mijn oog; dat is, mijn tranen.

32) vloek,

Dat is, waarmede Sime‹ mij op dezen dag vloekt; of, God zal mij misschien, zelfs ook op dezen dag, wat goeds bescheren voor dezen vloek.

Isaiah 13:3

10) Ik heb

Te weten, Ik de Heere.

11) aan

Versta hier de Perzen en Meden, die God had geheiligd; dat is, tot een heilig werk geordineerd, namelijk tot verdelging der goddeloze Babyloni‰rs. Zie Jer. 22:7.

Jer 22.7

12) bevel gegeven;

Niet door een uiterlijke stem, maar door een inwendige beweging, in de harten der Perzen en Meden, door mijne regering de zaak tot mijn eer besturende. Zie 2 Sam. 16:11; Jes. 23:11.

2Sa 16.11 Isa 23.11

13) tot

Dat is, tot uitvoering mijns toorns.

14) Mijn helden,

Dat is, de Perzen en Meden, wien Ik sterkte en kloekmoedigheid gegeven heb en nog verder geven zal.

15) de vrolijken

Dat is, welken Ik een dapperen en vrolijken moed en courage gegeven heb, om de Babyloni‰rs aan te tasten. Maar hoe de goddelozen dit doen, zie Jes. 10:6,7.

Isa 10.6,7
Copyright information for DutKant