2 Samuel 2:4

7) zalfden

David was eerst in het heimelijke door Gods bevel van Samuel gezalfd tot koning, 1 Sam. 16:13; hier wordt hij wederom van zijn stam Juda, wetende zonder twijfel des Heeren wil, gezalfd. Ten derden male werd hij van gans Isra‰l gezalfd, onder, 2 Sam. 5:3, dienende dit alles tot versterking van David, en bevestiging zijns beroeps, mitsgaders tot voorbeelding van de zalving onzes Jezus Christus. Zie 1 Kon. 1:34.

1Sa 16.13 2Sa 5.3 1Ki 1.34

8) David,

Gevraagd hebbende, of onderzoekende, wat van Sauls dode lichaam mocht zijn, willende dat begraven, indien het niet ware geschied.

9) begraven hebben.

Zie 1 Sam. 31:11,12,13.

1Sa 31.11,12,13
Copyright information for DutKant