2 Samuel 20:19

51) Ik ben een

Zij spreekt in den naam der stad Abel.

52) stad,

Hebreeuws, een stad en een moeder; enz.; dat is, een hoofdstad, hebbende onder haar andere steden en dorpen. Of, versta door de moeder de inwoners ener stad, die als ene moeder is van andere, die zij, als een moeder den kinderen, met wijzen en goeden raad pleegt voor te gaan.

53) erfdeel des HEEREN

Dat is, zijn volk, dat Hij bemint, als een mens zijn erfdeel.

Psalms 31:23

36) zeide

Te weten, bij mijzelven, dat is, ik dacht.

37) haasten;

Dit schijnt te zien op de historie, 1 Sam. 23:26; alwaar hetzelfde Hebr. woord van Davids haasten gebruikt wordt, dat hier staat; indien God het te dien tijde niet zeer wonderbaarlijk voorzien had zo was het naar alle gedachten met David gedaan geweest. Zie de aangehaalde plaatsen.

1Sa 23.26

38) afgesneden

Het gevaar was zo groot en klaar voor ogen, en de ontkoming naar menselijk oordeel zo onmogelijk en ongelooflijk, dat ik door menselijke zwakheid en verbaasdheid dacht: nu ziet God niet meer op mij. Dat hij nochtans, niettegenstaande deze verbaasdheid, tot God in dezen nood zeer smekend gebeden heeft, getuigt het volgende. Verg. Ps. 116:11; Jona 2:4.

Ps 116.11 Jon 2.4

Proverbs 14:5

13) waarachtig

Hebreeuws, een getuige der waarheid; alzo onder Spreuk. 14:25, en in het volgende. Hebreeuws, een getuige der valsheid.

Pr 14.25

14) blaast

Alzo boven Spreuk. 6:19, en onder Spreuk. 14:25.

Pr 6.19 14.25

Proverbs 20:6

21) weldadigheid

Dat is, roemt zich over zijn goede werken en weldaden, die hij aan anderen bewijst; doch dikwijls met onwaardigheid, door enkel eergierigheid.

22) recht trouwen man

Hebreeuws, een man der getrouwheden. De vraag geeft hier te kennen dat er weinig zodanigen te vinden zijn. Zie gelijke manier van vragen onder Spreuk. 31:10.

Pr 31.10

Isaiah 26:2

7) Doet

Met deze woorden vermanen de gelovigen elkander tot aanneming dergenen, die zich tot de gemeenschap der heiligen aanbieden. Vergelijk Ps. 118:19,20.

Ps 118.19,20

8) het rechtvaardige volk

Dat is, het uitverkoren volk Gods, hetwelk door het geloof aan Christus gerechtvaardigd is en alle getrouwheid onderhoudt.

9) de getrouwigheden

Dat is, hetwelk de trouw bestendiglijk onderhoudt, die het God en den mensen heeft beloofd. Anders: hetwelk alle trouw bewaart, of onderhoudt.

Copyright information for DutKant