2 Samuel 3:8

14) ontstak Abner zeer

Hebreeuws, ontstak den Abner zeer; te weten de toorn. Zie Gen. 4:5.

Ge 4.5

15) hondskop,

Dat is, veracht, of van geen waarde. Vergelijk 1 Sam. 24:15, en Deut. 23:18, onder, 2 Sam. 9:8, en 2 Sam. 16:9.

1Sa 24.14 De 23.18 2Sa 9.8 16.9

16) ik, die tegen Juda,

Anders, die van, met, of voor Juda is? Zou ik heden, enz.; dat is, alsof ik het met Juda hield, of tot Juda overgelopen was, of tot Juda behoorde? Daar ik integendeel zo en zo gedaan heb en nog doe, enz.

17) overgeleverd heb in Davids hand,

Hebreeuws, heb doen vinden; dat is, heb doen vallen, of overgeleverd in Davids hand.

18) aan mij onderzoekt

Of, gij legt mij te last, bezoekt mij heden [vanwege] enz. Of, bezoekt over mij; dat is, gij wilt mij onderzoeken en als terechtstellen en straffen om een misdaad, die ik aan deze vrouw zou hebben bedreven? Daar gij zulks behoordet over te zien. Of, gij straft mij alsof het waar is. Is dit mijn loon voor al mijn getrouwe diensten? Zo onverdragelijk viel hem deze bestraffing.

19) ener vrouw?

Dat is, met ene, of deze vrouw bedreven.

Copyright information for DutKant