2 Samuel 6:2

3) maakte zich op,

Toen hij van Jeruzalem te Ba„lim Juda, dat is, Kiriath-Jearim, gekomen was.

4) Ba„lim Juda,

Zie 1 Kron. 13:6, en 1 Sam. 7:1, en Joz. 15:10,60.

1Ch 13.6 1Sa 7.1 Jos 15.10,60

5) ark Gods,

Dat is, die van God tot zijn dienst en troost zijns volks verordineerd was.

6) bij dewelke de Naam wordt aangeroepen,

Vergelijk Lev. 24:11, en Deut. 28:58. Anders, wiens [te weten, Gods] naam genoemd wordt, de naam, enz. Zie wijders 1 Kon. 8:29, en 1 Kon. 18:15.

Le 24.11 De 28.58 1Ki 8.29 18.15

7) daarop woont

Te weten, op de ark.

8) cherubim.

Zie Gen. 3:24.

Ge 3.24

1 Chronicles 13:10

16) ontstak

Niemand mocht de ark met de hand aanroeren, dan alleen de priesters, Num. 4:15, van welk geslacht Uza niet was, hoewel hij een Leviet was.

Nu 4.15
Copyright information for DutKant