2 Samuel 7:13

26) huis bouwen;

Salomo de tempel; de Heere Jezus Christus het geestelijk huis; dat is, de kerk Gods.

27) eeuwigheid.

Het koninkrijk van Salomo en Davids nakomelingen heeft wel geduurd een langen tijd, maar dit moet men eigenlijk verstaan van het geestelijke koninkrijk van Jezus Christus, alzo hetzelve alleen eigenlijk eeuwig is. Alzo onder, 2 Sam. 7:16. Zie Luk. 1:32,33.

2Sa 7.16 Lu 1.32,33

Luke 1:32-33

37) genaamd worden;

Dat is, inderdaad zijn en van alle gelovigen daarvoor gekend worden, gelijk hierna ook Luk. 1:35.

Lu 1.35

38) den troon van Zijn

Dat is de koninklijke macht, door welke hier verstaan wordt het geestelijke rijk van Christus, waarvan Davids rijk een voorbeeld was.

39) vader David geven.

Namelijk naar het vlees. Zie Matth. 1:1.

Mt 1.1
40) het huis Jakobs

Dat is, de gemeente Gods, welke het geestelijke huis Jakobs en het Isra‰l Gods is, Gal. 6:16.

Ga 6.16

41) Koning zijn in der eeuwigheid,

Namelijk een geestelijke koning. Zie Joh. 18:36.

Joh 18.36
Copyright information for DutKant