‏ 2 Samuel 7:2

4) cederen huis,

Zie boven, 2 Sam. 5:11.

2Sa 5.11

5) der gordijnen.

Volgens Gods bevel, Exod. 26:1, enz. David wil zeggen dat het hem niet betaamt betere woning te hebben dan de ark, en dat hij daarom voorhad God een cederen huis te bouwen. Zie 2 Sam. 7:7.

Ex 26.1 2Sa 7.7

‏ Psalms 132:3-5

6) Zo ik in de tent

Dat is, zekerlijk, ik zal in de tent van mijn huis niet ingaan; zie Ps. 89:36, en de aantekening bij Ps. 95:11.

Ps 89.35 95.11

7) mijns huizes inga,

Hetwelk David nieuw had laten bouwen. Zie 2 Sam. 5:9; 1 Kron. 14:1, en 1 Kron. 15:1. David wil zeggen: Ik zal in dat huis niet gaan om het te bewonen en daarin te slapen, totdat ik, enz. Zie Ps. 132. 5.

2Sa 5.9 1Ch 14.1 15.1 Ps 132.5

8) van mijn bed klimme!

Hebr. mijner bedden; dat is, van enige mijner bedden.

9) slaap geve,

Dat is, slapen late.

10) voor den HEERE

Die zijne tegenwoordigheid openbaarde boven de ark en vandaar antwoord gaf. Zie Ps. 43:3.

Ps 43.3

11) een plaats

Zie van deze plaats 2 Sam. 6:17; 1 Kron. 16:1.

2Sa 6.17 1Ch 16.1

12) gevonden zal hebben,

Dat is, bereid zal hebben, gelijk Hand. 7:46.

Ac 7.46

13) woningen

Aldus spreekt de profeet in het getal van velen, omdat aan den tempel veel kamers en verblijfplaatsen waren.

14) voor den Machtige

Die op de ark des verbonds zit.

Copyright information for DutKant