2 Samuel 8:4

9) [wagens] af,

Dat is hier ingevoegd uit 1 Kron. 18:4, waar deze historie wordt wederhaald.

1Ch 18.4

10) ruiteren,

Versta, [zoals enigen dit nemen] rotten van ruiters, elk rot bestaande uit tien, makende alzo tezamen zeven duizend ruiters, welk getal uitdrukkelijk staat 1 Kron. 18:4. Vergelijk 2 Sam. 10:18.

1Ch 18.4 2Sa 10.18

11) alle

Uitgezonderd de honder, die hij behield, gelijk volgt.

12) wagenpaarden,

Of, wagens. Zie Joz. 11:6.

Jos 11.6

Psalms 109:21

37) maak het met

Of, doe [wel]. Verg. Ps. 37:5, en Ps. 119:65.

Ps 37.5 119.65

Nahum 1:2

5) ijverig God

Dat is, God is jaloers, te weten, over zijn eer; zie Jes. 9:6, niet kunnende lijden dat nevens Hem enig afgod ge‰erd en aangeroepen wordt.

Isa 9.7

6) een wreker is de HEERE, een wreker

Die niet ongestraft laat de zonde tegen zijn heilige majesteit begaan, noch de tirannie tegen zijn uitverkoren volk.

7) zeer grimmig;

Zich zeer vertoornende over degenen, die zijn volk mishandelen of vervolgen. Hebr. enen Heere, meester of bezitter der grimmigheid, of, van den hittigen ttorn; zie Gen. 14:13.

Ge 14.13

8) Hij behoudt [den toorn]

Zie de aantekening bij Ps. 103:9; Jer.. 3:5.

Ps 103.9 Jer 3.5

9) Zijn vijanden.

Maar over zijne uitverkorenen ontferm Hij zich als een Vader over zijne kinderen. Zie Ps. 103:8,9,10, enz.

Ps 103.8,9,10
Copyright information for DutKant