2 Timothy 2:9

22) Om hetwelk ik verdrukkingen

Grieks in welke; ene Hebreeuwse wijze van spreken.

23) tot de banden toe,

Dat is, zo veel en zo ver, dat ik daarom hier te Rome ben gevangen gebracht, en met een keten gebonden en bewaard wordt, om van den keizer gericht te worden.

24) als een kwaaddoener;

Dat is, word zo behandeld, alsof ik enige boze feiten bedreven had.

25) het Woord Gods is niet gebonden.

Dat is, de prediking des Evangelies gaat evenwel voort, niettegenstaande mijne gevangenschap; zie Filipp. 1:12,13.

Php 1.12,13

2 Timothy 4:5

25) wakker in alles,

Of, nuchter; namelijk niet alleen naar het lichaam, maar naar de ziel voornamelijk.

26) lijd verdrukkingen;

Grieks lijd het kwaad; gelijk 2 Tim. 2:3,9.

2Ti 2.3,9

27) van een evangelist,

Dat is, van een getrouw leraar des heiligen Evangelies. Zie van het ambt van een evangelist Hand. 21:8; Ef. 4:11.

Ac 21.8 Eph 4.11

28) ten volle verzekerd zij.

Dat is, gedraag u in uwen dienst met zodanige naarstigheid en getrouwheid, dat een ieder mag zien en verzekerd zijn, dat gij een oprecht leraar zijt, die alle delen zijns ambts wel bedient en volvoert, en daardoor in de waarheid meer en meer versterkt worde; zie 2 Tim. 4:17.

2Ti 4.17
Copyright information for DutKant