2 Timothy 4:1

1) betuig dan voor God

Dat is, ik bid, vermaan u om Gods wil, of ik bezweer u voor God, dat is, ik neem God tot getuige, dat ik u ernstig vermaan. Zie dergelijke 1 Tim. 5:21.

1Ti 5.21

2) de levenden en

Dat is, die in het leven zullen bevonden worden als Christus zal komen ten oordeel. Zie 1 Cor. 15:51; 1 Thess. 4:16,17.

1Co 15.51 1Th 4.16,17

3) doden

Dat is, die tevoren zullen gestorven zijn en weder opgewekt; Joh. 5:28,29; Openb. 20:12.

Joh 5.28,29 Re 20.12

4) oordelen zal

Hij stelt hem voor het laatste oordeel, opdat hij en wij allen, daardoor opgewekt mogen worden tot getrouwheid in onze bediening, als die daarvan dan rekenschap zullen moeten geven. Zie 2 Cor. 5:10,11.

2Co 5.10,11

5) in Zijn verschijning

Namelijk in de wolken, met Zijne engelen en met de heerlijkheid Zijns Vaders om te oordelen.

6) [in] Zijn Koninkrijk:

Namelijk der heerlijkheid.

Copyright information for DutKant