2 Timothy 4:5
25) wakker in alles, Of, nuchter; namelijk niet alleen naar het lichaam, maar naar de ziel voornamelijk. 26) lijd verdrukkingen; Grieks lijd het kwaad; gelijk 2 Tim. 2:3,9. 2Ti 2.3,9 27) van een evangelist, Dat is, van een getrouw leraar des heiligen Evangelies. Zie van het ambt van een evangelist Hand. 21:8; Ef. 4:11. Ac 21.8 Eph 4.11 28) ten volle verzekerd zij. Dat is, gedraag u in uwen dienst met zodanige naarstigheid en getrouwheid, dat een ieder mag zien en verzekerd zijn, dat gij een oprecht leraar zijt, die alle delen zijns ambts wel bedient en volvoert, en daardoor in de waarheid meer en meer versterkt worde; zie 2 Tim. 4:17. 2Ti 4.17
Copyright information for
DutKant