2 Timothy 4:7-8

32) den goeden strijd gestreden,

De apostel vergelijkt den loop van zijn dienst en leven bij een strijd of kamp, die eertijds ingesteld werd met lopen, worstelen en anderszins, om daardoor een prijs of kroon te behalen. Zie van deze gelijkenis 1 Cor. 9:24,25; 2 Tim. 2:5.

1Co 9.24,25 2Ti 2.5

33) geeindigd, ik heb

Namelijk daar ik nu tot het uiterste en einde mijns levens gekomen ben.

34) het geloof behouden;

Daardoor wordt verstaan het zaligmakend geloof en de trouw, die hij Christus in het bedienen des apostelschaps beloofd had.

35) de kroon der rechtvaardigheid,

Dat is, het eeuwige leven, waarmee de rechtvaardige, of gerechtvaardigde, gelijk als met een prijs, naar Gods genadige belofte, gekroond wordt; een gelijkenis, genomen van de strijders of kampvechters, die tot prijs een kroon ontvingen, als zij wettig gestreden hadden; zie 1 Cor. 9:25; 2 Tim. 2:5; Jak. 1:12; Openb. 2:10, en Openb. 3:11.

1Co 9.25 2Ti 2.5 Jas 1.12 Re 2.10 3.11

36) in dien dag

Namelijk mijner ontbinding, en ten volle in den dag des laatsten oordeels, gelijk 1 Cor. 1:8; 2 Cor. 1:14; 2 Tim. 1:12,18.

1Co 1.8 2Co 1.14 2Ti 1.12,18

37) geven zal; en niet

Grieks wedergeven; namelijk tot een genadige vergelding.

38) Zijn verschijning

Zie 2 Tim. 4:1.

2Ti 4.1

39) liefgehad hebben.

Dat is, die bewust zijnde van hun oprechtheid, naar deze verlangd hebben, met verzekering en vertrouwen, dat zij dan niet veroordeeld zullen worden, maar de kroon des levens zullen ontvangen.

Copyright information for DutKant