Acts 1:15

32) in dezelve

Dat is, op een van die dagen.

33) personen):

Grieks namen; dat is hoofden, of mensen die bij hunne namen geteld worden. Zie Openb. 3:4, en Openb. 11:13.

Re 3.4 11.13

Acts 2:41

86) gaarne aannamen,

Of, met behagen, gewilliglijk; daartoe door de genade Gods gewillig gemaakt zijnde.

87) zielen.

Dat is, personen; Gen. 46:27.

Ge 46.27

Acts 4:4

5) het woord

Dat is, de predikatie van Petrus van Christus; Hand. 3:12.

Ac 3.12

6) geloofden;

Namelijk dat Jezus de Nazarener de ware Messias en hun Zaligmaker was.

7) vijf duizend.

Namelijk of daarin gerekend de drie duizend, Hand. 2:41, of boven dezelve nog vijf duizend.

Ac 2.41

1 Corinthians 15:6

15) van meer dan

Wanneer dit geschied is, wordt van de evangelisten niet beschreven. Sommigen menen dat het geschied is op den Olijfberg, als Hij ten hemel opgevaren is; Luk. 24:50; Hand. 1:9. Anderen menen dat dit geschied is in Galilea, waar Hij vele discipelen had. Zie Matth. 28:7.

Lu 24.50 Ac 1.9 Mt 28.7

16) nog overig is,

Gr. tot nu toe blijven; dat is, nog in het leven zijn.

17) ontslapen.

Dat is, gestorven zijn. Zie Ps. 13:4; Dan. 12:2; Matth. 9:24, en Matth. 27:52; Hand. 7:60; 1 Cor. 7:39, en 1 Cor. 11:30, en ook hier 1 Cor. 15:18,20,51.

Ps 13.3 Da 12.2 Mt 9.24 27.52 Ac 7.60 1Co 7.39 11.30 15.18,20 1Co 15.51
Copyright information for DutKant