Acts 10:35

Galatians 5:6

21) in Christus Jezus

Dat is, nu in het rijk van Christus onder het Nieuwe Testament; om een Christen te zijn.

22) besnijdenis enige

Dat is, al de ceremoni‰n en voordelen, die den Joden eertijds gegeven waren.

23) kracht noch

Namelijk om te rechtvaardigen.

24) voorhuid, maar

Dat is, onbesneden te zijn, dat vordert en schaadt niet ter zaligheid. Zie Rom. 3:30.

Ro 3.30

25) het geloof,

Namelijk heeft alleen die kracht, als zijnde een werking, waardoor wij de gerechtigheid van Christus aannemen en deelachtig worden.

26) door de liefde

Dat is, door betoning van de werken der liefde jegens God en de naasten. Waarmede het ware geloof onderscheiden wordt van de uiterlijke belijdenis des lgeoofs van de huichelaars, hetwelk een dood geloof is, en niet kan zalig maken. Zie Jak. 2:14,20,26. Met deze beschrijving beantwoordt hij ook de lastering der valse leraars, die leerden dat de leer van de rechtvaardigmaking door het geloof alleen zorgeloze en goddeloze mensen maakt.

Jas 2.14,20,26

27) werkende.

Of, werkachtig en dadig zijnde.

Galatians 6:15

62) in Christus Jezus

Dat is, in het rijk en de gemeente van Christus, of, naar de leer van Christus. Zie Gal. 5:6.

Ga 5.6

63) enige kracht,

Namelijk om door de besnijdenis het eeuwige leven te verkrijgen, of door de voorhuid verhinderd te worden van hetzelve te verkrijgen.

64) nieuw schepsel.

Of, nieuw creatuur, of, waardoor verstaan wordt de wedergeboorte en vernieuwing des mensen door den Heiligen Geest. Zie 2 Cor. 5:17.

2Co 5.17

Colossians 3:11

25) Waarin

Dat is, in welken stand de wedergeboorte, ten tijde des Nieuwen Testaments.

26) niet is Griek

Dat is, voor God niet aangezien of geacht wordt opp Grieks en Jood, enz., gelijk Gal. 3:28.

Ga 3.28

27) Scyth,

Dit woord doet de apostel daarbij, omdat deze onder de volken, die van de Grieken barbaren genoemd werden, wel de grofste en wreedste gehouden werden, gelijk nu nog de Tartaren, van hen afkomstig.

28) Christus is

Dat is, Christus door het geloof maakt alleen den mens, wie hij ook zij, aangenaam voor God, en de mens, van welken staat hij ook zij, vindt in Hem alleen alles ter zaligheid nodig. Zie Hand. 4:12; 1 Cor. 1:30.

Ac 4.12 1Co 1.30
Copyright information for DutKant