Acts 11:22

22) het gerucht

Grieks het woord.

23) kwam tot de

Grieks werd gehoord in de oren.

24) Barnabas uit,

Die een Leviet en ook zelf uit Cyprus was, om bij zijne landslieden en geburen te beter toegang en vrijheid te hebben. Daaruit schijnt dat deze mannen, waarvan Hand. 11:20 is gesproken, door een bijzonderen ijver gedreven, buitengewoon daar gepredikt hebben de leer van Christus, welke daarna door Barnabas en Paulus bevestigd en meer verbreid is, en die alles onder de gelovigen aldaar tot behoorlijke orde gebracht hebben. Zie ook de aantekeningen Hand. 8;1.

Ac 11.20

Acts 11:30

Acts 13:1-2

1) profeten en

Sommigen nemen deze twee woorden voor ‚‚ne zaak, anderen onderscheiden de alzo, dat profeten geweest zijn die door ingeven des Heiligen Geestes buitengewone gaven hadden, om toekomende dingen te voorzeggen en de Heilige Schrift te verklaren; maar leraars, die gewone beroeping en gaven hadden om de gemeente in den gehelen godsdienst te onderwijzen en regeren. Zie 1 Cor. 14:1; Ef. 4:11.

1Co 14.1 Eph 4.11

2) Herodes den

Namelijk Herodes Antipas, die Johannes de Doper heeft gedood, Matth. 14:1; Mark. 6:14; Luk. 3:19, en Christus bespot en weder tot Pilatus gezonden heeft; Luk. 23:11. Waaruit blijkt dat deze Manahen een man van aanzien, ook naar de wereld geweest is.

Mt 14.1 Mr 6.14 Lu 3.19 23.11
3) dienden, en

Het Griekse word Leitourgein, dat hier gebruikt wordt, betekent meest allerlei openbaren dienst doen, en wordt toegeschreven aan de overheden, Rom. 13:6, en de engelen, Hebr. 1:14, en wordt hier daaronder verstaan de publieke dienst van predikatie of profetering, met de publieke gebeden en de bediening der sacramenten, met hetgeen daaraan kleeft.

Ro 13.6 Heb 1.14

4) zeide de Heilige

Namelijk door de voorzegde profeten.

5) Zondert Mij

Namelijk van den dienst dezer gemeente, waar andere leraars genoeg zijn, om hen te zenden naar de heidenen, waartoe Ik hen van het begin verordineerd heb; Hand. 27:16, enz.

Ac 27.16

Acts 15:2

4) wederstand

Of, als er dan een oproer geschiedde, en geen kleine twisting bij, enz.

5) twisting

Grieks samenvraging; dat is, disputering, Hand. 15:7.

Ac 15.7

6) Paulus en

Die zich tegen deze valse leer stelden.

7) zij geordineerd,

Namelijk de voorstanders der gemeente te Antiochi‰.

8) tot de apostelen

Namelijk Petrus, Jakobus en Johannes; Gal. 2:9.

Ga 2.9

9) vraag.

Of, kwestie, geschil. Zie Hand. 18:15.

Ac 18.15
Copyright information for DutKant