Acts 12:23

34) dat hij Gode

Dat is, dat hij zulke goddelijke eer aannam, zonder die van zich te keren tot God, die haar alleen toekwam; gelijk de apostelen in zulk geval gedaan hebben, Hand. 10:26, en Hand. 14:14, en de engel, Openb. 19:10, en Openb. 22:9.

Ac 10.26 14.14 Re 19.10 22.9

Hebrews 1:14

40) gedienstige geesten,

Of bedienende; dat is die altijd Gode ten dienste zijn, of om te dienen voor Hem gereed staan. Zie Jes. 6:2; Ezech. 10:8; Dan. 7:10; Zach. 1:8; Openb. 5:11, enz.

Isa 6.2 Eze 10.8 Da 7.10 Zec 1.8 Re 5.11

41) uitgezonden worden,

Namelijk van God en van Christus Jezus zelf, Openb. 1:1, enz. Er wordt dan hier niemand van de engelen uitgezonderd, die ten dienste der gelovigen door God niet worden uitgezonden, gelijk sommigen menen.

Re 1.1

Revelation of John 12:11

24) het bloed des Lams,

Zie hiervoor de aantekeningen Openb. 12:7.

Re 12.7

25) het woord hunner

Dat is, het Evangelie, door hen door het geloof aangenomen en standvastig beleden. Want dit is het geestelijke zwaard en werktuig, waardoor de satan overwonnen wordt. Zie Ef. 6:17.

Eph 6.17

26) hun leven niet liefgehad

Dat is, zij hebben hun leven hier klein geacht voor Christus, en Zijn waarheid. Zie Luk. 14:26; Hand. 20:24.

Lu 14.26 Ac 20.24
Copyright information for DutKant