Acts 13:48

59) geordineerd

Dat is, van God verkoren en van Hem tot het eeuwige leven geschikt waren, gelijk dit woord alom in de Heilige Schrift betekent. En dit wordt hier niet alleen van deze ‚‚ne predikatie van Paulus, maar van den gedurigen voortgang en de gestadige vrucht des Evangelies gezegd, gelijk blijkt Hand. 13:49. Zie Rom. 8:29,30, en Rom. 9:23, en Rom. 11:5,6,7, en elders.

Ac 13.49 Ro 8.29,30 9.23 11.5,6,7

Acts 15:9

25) geen onderscheid

Namelijk aangaande de weldaden en gaven, die gemeen zijn dengenen, die in Christus geloven.

Romans 8:30

81) geroepen;

Namelijk tot het geloof en de gehoorzaamheid des geloofs door een krachtige roeping, Rom. 8:28.

Ro 8.28

82) gerechtvaardigd; en die

Namelijk voor hem, door het geloof; gelijk dit woord in dezen gehelen brief in deze stof wordt genomen, en het oogmerk des apostels medebrengt. Want deze rechtvaardigmaking is de naaste trap tot de verheerlijking.

83) verheerlijkt.

Namelijk hier, in de beginselen door de heiligmaking en aanneming tot kinderen, en hiernamaals, door de volle bezitting van deze heerlijkheid, Rom. 8:17,21; 2 Cor. 3:18.

Ro 8.17,21 2Co 3.18

2 Timothy 1:9

27) zalig gemaakt, en

Namelijk door Zijnen Zoon Jezus Christus.

28) geroepen

Namelijk uiterlijk door de prediking des Evangelies, en inwendig door de krachtige werking Zijns Geestes.

29) met een heilige roeping;

Dat is, die in zichzelf heilig is, en die ons roept tot heiligheid; Luk. 1:75; Ef. 1:4; Col. 1:22.

Lu 1.75 Eph 1.4 Col 1.22

30) niet naar onze werken,

Namelijk die als een voorgaande of voorgeziene oorzaak deze roeping zouden verdienen, of God daartoe zouden hebben bewogen; zie Rom. 9:11; Ef. 2:9; Tit. 3:5.

Ro 9.11 Eph 2.9 Tit 3.5

31) maar naar Zijn eigen voornemen en

Dat is, naar dat het hem beliefd en behaagd heeft van eeuwigheid, bij zichzelf, over ons te besluiten; zie Rom. 8:28, en Rom. 9:11; Ef. 1:11, en Ef. 3:11.

Ro 8.28 9.11 Eph 1.11 3.11

32) genade,

Dat is, genadig voornemen, welks enige en eerste bewegende oorzaak is de onverdiende genade en barmhartigheid Gods; Rom. 6:23, en Rom. 11:5,6; Gal. 1:15; Ef. 1:6; Tit. 3:7.

Ro 6.23 11.5,6 Ga 1.15 Eph 1.6 Tit 3.7

33) die ons gegeven is

Dat is, die God in Zijn raad voorgenomen en besloten heeft ons te geven. Zie dergelijke Joh. 17:24; want deze genade is ons metterdaad niet van eeuwigheid, maar in der tijd gegeven, wanneer wij geroepen worden; maar wordt zo gezegd, omdat deze werkelijke schenking geschiedt, naar dat eeuwig voornemen Gods, hetwelk zo vast is alsof het reeds volbracht ware.

Joh 17.24

34) in Christus Jezus,

Dat is, om derzelver vruchten door Jezus Christus te verkrijgen. Zie verder Ef. 1:4.

Eph 1.4

35) voor de tijden der eeuwen;

Dat is, van eeuwigheid, of, gelijk hij elders spreekt, voor de grondlegging der wereld; Ef. 1:4.

Eph 1.4

James 2:5

14) heeft God niet

Dat is, hebt gij niet gelezen, of geleerd, verstaan, dat God, enz.

15) uitverkoren

Namelijk van eeuwigheid voor de grondlegging der wereld, Ef. 1:4, en in den tijd geroepen.

Eph 1.4

16) de armen dezer

Niet allen, maar meer armen dan rijken; 1 Cor. 1:26.

1Co 1.26

17) [om] rijk [te zijn]

Of om te worden rijk in het geloof, enz. Zie dergelijke wijze van spreken Rom. 8:29; gelijk de volgende woorden deze zin noodzakelijk vereisen.

Ro 8.29

18) des Koninkrijks,

Namelijk der hemelen, en van alle hemelse goederen, hoewel zij de goederen dezer wereld niet hebben.

19) die Hem liefhebben?

Namelijk hetzij armen of rijken; hetwelk hij daarbij doet, opdat de rijken niet zouden menen van de verkiezing en dit koninkrijk ten enenmale uitgesloten te wezen.

1 Peter 1:22

62) in de gehoorzaamheid

Dat is, door het geloof, hetwelk door het gehoor des Evangelies en door den Heiligen Geest in u is gewrocht. Zie Hand. 15:9.

Ac 15.9

63) vuriglijk lief

Grieks uitstrekkelijk; dat is, met een uitgestrekte of uitgespannen liefde.

64) rein hart;

Dat is, oprecht, ongeveinsd.

Copyright information for DutKant