Acts 13:49

Romans 8:29-30

79) te voren gekend heeft,

Namelijk voor de Zijnen, gelijk Joh. 10:14,27. Dat is, die Hij van eeuwigheid in Christus heeft verkoren ten eeuwigen leven; Rom. 11:2; Ef. 1:4; 1 Petr. 1:2, en hierna Rom. 8:33.

Joh 10.14,27 Ro 11.2 Eph 1.4 1Pe 1.2 Ro 8.33

80) den beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn,

Namelijk niet alleen in het lijden, maar ook inzonderheid in de heiligmaking en verheerlijking, die daarna zal volgen; 1 Cor. 13:12, en 1 Cor. 15:48, en 2 Cor. 3:18.

1Co 13.12 15.48 2Co 3.18
81) geroepen;

Namelijk tot het geloof en de gehoorzaamheid des geloofs door een krachtige roeping, Rom. 8:28.

Ro 8.28

82) gerechtvaardigd; en die

Namelijk voor hem, door het geloof; gelijk dit woord in dezen gehelen brief in deze stof wordt genomen, en het oogmerk des apostels medebrengt. Want deze rechtvaardigmaking is de naaste trap tot de verheerlijking.

83) verheerlijkt.

Namelijk hier, in de beginselen door de heiligmaking en aanneming tot kinderen, en hiernamaals, door de volle bezitting van deze heerlijkheid, Rom. 8:17,21; 2 Cor. 3:18.

Ro 8.17,21 2Co 3.18

Romans 9:23

63) opdat Hij zou bekend maken

Dit is het andere einde, hetwelk God voorgehad heeft in het verkiezen van de Zijnen, namelijk het bewijzen van Zijn overvloedige genade en heerlijkheid, welke Hij hun wil deelachtig maken; Rom. 8:29.

Ro 8.29

64) de vaten der barmhartigheid,

Dat is, over welken Hij Zich heeft willen ontfermen, om hen door Christus van het verderf te verlossen.

65) te voren bereid heeft tot heerlijkheid?

Dat is, van eeuwigheid geschikt en uitverkoren heeft tot het eeuwige leven; Ef. 1:4,5,6.

Eph 1.4,5,6

Romans 11:5-7

23) in dezen tegenwoordigen tijd

Namelijk van de prediking des Evangelies.

24) een overblijfsel geworden,

Dat is, God heeft nog enige Joden laten overblijven, die het Evangelie niet verwerpen maar aannemen, en krachtiglijk geroepen zijn; die maar voor een overblijfsel tot overschot mogen gerekent worden, ten aanzien van de grote menigte dergenen, die het verwerpen en ongelovig blijven.

25) naar de verkiezing der genade.

Dat is, de genadige verkiezing, namelijk die uit enkel genade van eeuwigheid ter zaligheid zijn verkoren, en in den tijd krachtiglijk geroepen; Rom. 8:30.

Ro 8.30
26) door genade is,

Namelijk dat dezen tot de zaligheid uitverkoren en krachtiglijk geroepen zijn.

27) zo is het niet meer

Of, zo is het gewisselijk niet.

28) uit de werken;

Dat is, uit de verdiensten of waardigheid hunner werken.

29) anderszins is de genade

Namelijk zo het ware uit de werken alleen, of uit de genade en werken tezamen.

30) geen genade meer; en

Namelijk overmits genade alle schuld, verdienste of waardigheid uitsluit, en daarmede niet kan bestaan; want genade is geen genade enigszins zo zij niet is genade alleszins; Rom. 4:4.

Ro 4.4

31) geen genade meer; anderszins

Namelijk maar een verdiend loon. Dat is, zo is hunne verkiezing en roeping niet uit genade geschied.

32) geen werk meer.

Dat is, geen verdienend werk.

33) Wat dan?

Namelijk zullen wij zeggen? gelijk Rom. 6:1, en Rom. 7:7, en Rom,8:31. Dit is ene tegenwerping van iemand, die meent ongerijmd te zijn dat de Joden de gerechtigheid niet zouden verkrijgen, daar zij zozeer naar dezelve trachten.

Ro 6.1 7.7 8.31

34) Hetgeen

Namelijk dit zullen wij zeggen.

35) Israel

Dat is, de Isra‰lieten, dat is, de meeste hoop derzelve, die naar het vlees alleen Isra‰lieten zijn; Rom. 9:31; 2 Cor. 11:22.

Ro 9.31 2Co 11.22

36) zoekt,

Dat is, dat hij tracht te verkrijgen door zijne werken, namelijk de gerechtigheid voor God en het eeuwige leven.

37) de uitverkorenen

Grieks, de verkiezing heeft het verkregen; dat is, al de uitverkorenen onder de Isra‰lieten, ten aanzien en omdat zij uit genade zijn uitverkoren.

38) de anderen

Namelijk die niet verkoren en krachtig geroepen zijn.

39) verhard geworden.

Grieks, vereeld. Zie Mark. 3:5.

Mr 3.5
Copyright information for DutKant