Acts 15:1

1) sommigen, die

Namelijk die uit de Joden tot den Christelijken godsdienst zich begeven hadden, Hand. 15:5, onder welke de oude leraars meenden dat de ketter Cerinthus mede geweest is; Epifanis Haeres. 28.

Ac 15.5

2) van Judea,

Namelijk tot Antiochi‰.

3) gij niet besneden

Namelijk die uit de heidenen tot den Christelijken godsdienst bekeerd zijt, indien gij daarenboven u niet laat besnijden en de wet der ceremoni‰n niet onderhoudt.

1 John 2:19

66) Zij zijn

Namelijk deze antichristen en valse leraars.

67) uit ons

Namelijk christenen of christelijke vergaderingen.

68) uitgegaan, maar

Dat is, voortgekomen, opgestaan en hebben zich van ons afgezonderd.

69) uit ons niet;

Dat is, uit de ware en oprechte christenen, noch uit de oprechte en gezonde leraars.

70) met ons

Namelijk, oprechte christenen en leraars.

71) gebleven zijn;

Namelijk in de enigheid van het geloof en bij de waarheid.

72) allen uit ons zijn.

Namelijk die zich christenen noemen, en hun leer met Christus' naam bekleden; zie Matth. 7:21.

Mt 7.21
Copyright information for DutKant